Keukengeheimen van de Hildegard-geneeskunde

In het jaar 1098 werd er bij een ridder van Bermersheim bij Alzey (in de streek van Mainz) een dochter geboren, die niet alleen heilig werd, maar die ook als eerste dokteres beschouwd werd, alhoewel zij nooit geneeskunde gestudeerd had. Haar geneeskundige kennis wordt vandaag, na achthonderd jaar ook door de moderne geneeskunde als juist beschouwd.
Dit boek bevat hoofdzakelijk het getuigenis van geneeskundige en praktische ervaringen van dokters die de laatste jaren met dit systeem gewerkt hebben. Het gaat hier niet om een "nieuwe keuken" maar om een vervollediging van elke vandaag-gebruikelijke keukenpraktijk, vanuit het tot nog toe onbekende standpunt van de Hildegard-geneeskunde. Hier wordt niet gezocht naar de voedingswaarde van de verschillende voedingsmiddelen maar uitsluitend naar hun geneeskracht voor de mens.
Het is de bedoeling van de beide opstellers van dit nieuwe Hildegard-boek, het ongehoorde, in-de-werken-van-de-abdis-bevatte weten, over alles wat de menselijke voeding in gezonde en zieke dagen kan dienen, in een begrijpelijke taal over te brengen en tegelijkertijd aan de lezers duidelijk te maken dat een voedingswetenschap ook zonder calorieën-, vitamine- en sporenelemententabellen mogelijk is en in de alledaagse keuken bruikbaar en dat deze kennis en samenhang vanuit bovennatuurlijke bronnen, een hogere zeggingskracht hebben, dan de beweringen van de moderne voedingsmiddelen-chemie en -biologie.
Wezenlijk en tegelijkertijd nieuw is dàt wat de samenstellers van dit boek "de subtiliteitenleer" noemen. Het gaat hier om het door God in de dingen, de planten, vruchten, dieren, vissen, gelegde "mensendoel", dus om de verhouding van de mens tot de dingen die hem als voeding kunnen en moéten dienen - of soms beter - niét zouden dienen.